- overwegen
- overwegen{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [overdenken] considérer♦voorbeelden:1 ik heb de zaak rijpelijk overwogen • j'ai mûrement réfléchi à cette affairealles wel overwogen • tout bien considéréoverwegen om iets wel of niet te doen • peser le pour et le contre de qc.overwegende, dat … • considérant que …zij overwoog of zij ontslag zou nemen • elle envisageait de donner sa démissionII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [de doorslag geven] l'emporter
Deens-Russisch woordenboek. 2015.